We bezoeken vanmorgen het keramiek museum. Hier is niet alleen de geschiedenis van het porselein uitgebeeld, maar worden ook demonstraties gegeven van de vervaardiging. Alle stadia van de traditionele porseleinproductie zijn in het museum te zien. Het was Marco Polo die in een Chinees reisverslag uit 1296 voor het eerst melding maakte van het porselein. Hij noemde het porcella, naar een weekdier met een witte schaal. Het belangrijkste productiecentrum was, vanaf de achtste eeuw, Jingdezhen. Hier waren de grondstoffen voor het maken van porselein voorhanden.
Als een goochelaar tovert de draaier een vaas uit een homp klei. Hij drukt z'n handen samen en trekt de natte klei omhoog van de draaischijf. Zijn handen werken als mallen die de vorm van de vaas sturen en begrenzen. Na tien minuten draaien staan er tien identieke vazen. Ze worden op een lange smalle plank gezet om te drogen.
Vooral het beschilderen van het porselein maakt op ons veel indruk, het is erg mooi en zeer gedetailleerd. De afbeelding die er op komt bepaalt voor een groot deel de waarde. Ook worden sommige vazen helemaal met de hand ingekerfd met patronen. Het duurt dagen voordat ze er één af hebben, erg indrukwekkend. Ze maken hier ook de hoogste porseleinen vazen van heel China, met een hoogte tot 4 meter.
Chinese keizers hebben zich lang door de porseleinmeesters van Jingdezhen laten bedienen. Keizerlijke ovens produceerden exclusief voor het hof, waarbij een strenge selectie werd gemaakt. De roep om perfectie ging zo ver dat tijdens de Ming periode uit honderd exemplaren slechts één product werd gekozen. De rest werd onverbiddelijk kapotgegooid omdat niemand behalve de keizer het servies met keizerlijk zegel mocht hanteren.
Later op de middag is het tijd om de extremen van de stad te gaan bekijken. Een stad die volledig draait om porselein. De straten staan vol traditioneel keramiek, vazen, borden en beschilderde beelden, waarbij blauw de boventoon voert. Van de meest luxe winkel in de hoofdstraat tot in de smalste steegjes, waar je in de modder moet zoeken of er iets voor je bij is, overal verkopen ze het. Generatie op generatie wordt de kennis overgebracht en werken families hard voor hun bestaan.
Maar op een gegeven moment hebben we het wel gehad met alle porselein en zoeken de achterafstraatjes waar de mensen nog in hele kleine huisjes wonen, tussen de hoge flats, die steeds meer van deze straatjes verdringen. Hier tref je nog een stukje van het oude China. Voor ons altijd nog het boeiendst hier rond te dwalen en te zien hoe de mensen wonen en leven. De mensen kijken vol verbazing als ze ons hier zien, maar zijn altijd vriendelijk. Vooral doordat we maar met z'n 2-en zijn vormen we nooit een bedreiging en zijn welkom. Wel verbazen ze zich erover dat wij het de moeite waard vinden hun oude huisjes op de foto te zetten of een onderbroek. Maar Jopie Huisman zou dat zeker begrepen hebben.
Achterafstraatje in Jingdezhen
Deze onderbroek (maat onbekend) is zeker geen vervalste merkkleding, waar China toch om bekend staat.